Jaren geleden liep ik op het plein voor een kerk. De prachtig bloeiende oleanders, dennenappels zo groot als een kleine meloen, de temperatuur en ik. De kerk is opgetrokken uit stenen gemaakt van lava. Sowieso is ‘de vloer is lava’ nogal realiteit in Catánia – het ligt aan de voet van de actieve Etna. 🌋
En ik ben ik – daar komt haast als vanzelf een verhaal bij. Door m’n werk, de mensen die op m’n pad komen, merk ik dat in al deze mooie mensen een vulkaan actief is. Aan de ene kant borrelt er vreugde en levenslust. Bodem om te groeien als persoon. Én er borrelt vuur, tranen, verdriet. En niet toevallig las ik over zo’n vulkaan.
Rouw is als een vulkaan, zo schrijft de auteur. En ik beaam dat. Gingen we maar zó met die vulkaan om, als de mensen op Sicilië. Vol eerbied en dankbaarheid. De vulkaan geeft leven. En kan het helaas ook verwoesten.
Als we ons verdriet laten komen, ‘gewoon’ omdat het bij ons en ons leven hoort, dan geeft het verdriet vruchtbaarheid. Je huilt, laat de tranen komen om wat er is en vervolgens biedt het je groei.
Wat de auteur ook schrijft en ik eveneens beaam en weet uit ervaring: ‘Verdriet geef je geen plek, rouw ‘verwerk’ je niet, je overleeft het.’
Maar we overleven het pas, door het “een plek in ons leven te geven die het toekomt.” Want niets is zó aanwezig dan dat waar niet over gesproken wordt…
Laat een reactie achter